WONEN IN ITALIË – Leven in de brouwerij
De zomer vordert. Van de augustus-concerten die Monique en Hermando jaarlijks in Murazzano organiseren, zijn er alweer twee geweest. Altijd weer prachtig en altijd zit de kerk weer stampvol.
Volgens mijn vriendin Egle zitten er vooral veel Nederlanders bij het concert. Kan best zijn. Een kennis in buurtschap Bragioli zei mij afgelopen week: "Christina, van iedere tien auto's die hier voorbij komen, zijn er acht van Nederlanders."
Over het algemeen is de bevolking erg te spreken over de Nederlanders. Zeker als ze ook nog wat leven in de brouwerij brengen. Zo hadden de Nederlanders die de oude school in Bragioli hebben gekocht, zaterdag een borrel georganiseerd.
De mensen waren opgetogen. Want was Bragioli vijftig jaar geleden nog een bloeiend dorp, tegenwoordig woont er nog maar een handjevol mensen en is het er een dooie boel.
In de zomer betrekken enkele families uit Genua en Turijn er hun tweede huizen en inmiddels wonen er nu dus ook enkele Nederlandse stellen en een Nederlands gezin.
Dat Nederlands gezin had ook de dorpsbewoners op hun borrel uitgenodigd en niet alleen andere Nederlanders of andere westerlingen zoals hier vaak gebeurt. Het was een groot succes en ze kunnen nu niet meer stuk.
Zelf denk ik dezer dagen veel aan mijn moeder. Nog meer dan anders omdat ze vorig jaar rond deze tijd aan haar laatste dagen bezig was. Ik denk dat het goed is dat ze is overleden, ze was op, maar ik mis haar vreselijk.
Regelmatig steekt opeens het gevoel de kop op dat ik naar Uden moet, om me meteen daarop te realiseren dat daar alleen nog maar een graf te bezoeken valt. En dat ik mijn moeder niet meer aan de keukentafel van Sint Jan zal aantreffen.
Aan de andere kant geniet ik zeker ook van deze eerste zomer dat ik ongestoord in Mombarcaro kan blijven. Vooral sinds de hitte hier heerst want daar houd ik van.
's Morgens gooi ik meteen de keukendeur open. De tuin ruikt heerlijk naar bloemen, de eerste zonnestralen vallen op het terras, de vogels laten zich horen en daar komen de poezen doodmoe aan sjokken na een enerverende nacht.
Soms wordt zo'n heerlijke zomerse dag 's middags ineens onderbroken door een fikse onweersbui. Zoals afgelopen woensdag. Ik liep nog met m'n schepje onkruid te wieden, toen het opeens flink begon te waaien.
Er kwam een hele donkere lucht aan en al gauw was het gerommel van een naderende onweersbui te horen. Toen werd het opeens heel heftig. Bliksems flitsten, gevolgd door keiharde donderslagen. Het licht viel uit en het begon heel hard te waaien. Ik rende naar boven om de ramen dicht te doen.
En een uur later was alles voorbij. Ik had een afspraak in de bar waar langzamerhand de 'usual suspects' alweer begonnen binnen te druppelen. Even een stoel droog vegen en klaar. Om zeven uur zat het terras vol en scheen de avondzon.
Toch is er in de omgeving veel schade. Zeker in de plaatsen waar het ook nog gehageld heeft. Schade aan daken, bomen
en tuinen. Bij mij is alleen het vogelhuisje omgewaaid. En ik had donderdagochtend een beetje een kater door al die gezelligheid na de bui.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.